Valkruid, ook wel Bergweegbree of Wolverlei genoemd, is een plant uit de composietenfamilie. Zoals de Latijnse naam doet vermoeden hebben we hier te maken met een bergplant. De plant komt van nature veel voor in Noord en Midden Europees berglandschap zoals de Alpen, Pyreneeën en Vogezen. Verder vinden we hem ook nog terug in Zuid Scandinavië, in Siberië en in West Azië. De plant doet het bijzonder goed op verstoorde grond, bij voorbeeld op grond die na een brand extra voedingsstoffen bevat.
De naam Valkruid verwijst naar het feit dat deze plant bijzonder heilzaam is om kneuzingen te behandelen, hetgeen kan opgelopen worden na een val. Het zijn vooral de bloemen die hiervoor gebruikt worden. Ze worden geoogst in de zomerperiode en dan zeer snel gedroogd.
De eerste beschrijving van de interessante werking van de plant dateert van de middeleeuwen. In Oostenrijk en Duitsland is de plant sinds de 16de eeuw zeer populair geworden voor de behandeling van verstuikingen. Ook het dierenrijk getuigt hiervan. Zo stelden schaapsherders vast dat schapen die zich bezeerd hadden op blaadjes van Arnica knabbelden. Verder werd de plant door Goethe gebruikt omwille van het gunstige effect bij hartkramp. In Noord Amerika gebruikte een bepaalde stam Indianen de wortel om rugpijn te verzachten.
Vandaag de dag is Arnica een een beetje een omstreden kruid. De plant bevat namelijk de bitterstof helenaline. Deze stof, samen met nog een aantal andere inhoudsstoffen uit de plant, remt ontstekingsreacties die optreden na een kneuzing, een bloeduitstorting of die ook typisch voorkomen bij reuma aandoeningen. Helenaline is echter giftig bij inwendig gebruikt indien het niet voldoende verdund is. Enkel homeopatische verdunningen onder de vorm van gestandaardiseerde producten mogen nog inwendig ingenomen worden. Ga dus zelf niet aan de slag met hiervan een tinctuur in te nemen of een kopje tisane te zetten van deze plant!
Uitwendig gebruik is wel toegestaan ter verzorging van bloeduitstortingen, kneuzingen en ter verzachting van reumatische pijnen, spierontstekingen en peesontstekingen. Gebruik een zalf of maceraat van arnica enkel op een niet geschaafde huid. Bij open wonden gebruik je het niet. Verder ook niet gebruiken bij kinderen onder de 2 jaar en bij zwangere vrouwen en bij mensen die een allergie hebben voor planten uit de composietenfamilie.
Om een maceraat te maken gebruik je 1 deel gedroogde bloemen op 5 delen plantaardige olie. Doorgaans wordt dit gemaakt met olijfolie. Ik neem steeds een combinatie van olijfolie en zoete amandelolie. Doe alles in een glazen pot en laat het geheel trekken gedurende 4 weken. Je zal merken dat de olie sterk in het plantenmateriaal dringt. Je moet dus na 4 weken de plantenpulp goed uitpersen en evt nog eens filteren.Op die manier bekom je een onverdund maceraat.
Voor verder gebruik kan je met deze olie ofwel een zalf of crème maken of je maakt er een massage olie mee. Hiervoor is het ook aangewezen om steeds 50% zuiver arnica maceraat te gebruiken en 50% plantaardige olie zoals zoete amandel- of druivenpitolie . Op die manier kan je toepassing ook voor gevoelige huid gebruikt worden.
Verder kan je uiteraard nog geschikte etherische olie toevoegen voor een extra helend effect. De etherische olie van strobloem is de olie bij uitstek voor de behandeling van kneuzingen. Samen met de etherische olie van eucalyptus citroen heb je een zeer krachtig middel ter verzachting van pijn bij tenniselleboog.