Dovenetel (Lamium)
Wanneer je nog op zoek bent naar een mooie bodembedekker in de tuin dan heb je hem nu gevonden. Lamium oftewel dovenetel. Het geslacht maakt deel uit van de lipbloemfamilie, wat je zeer duidelijk kan zien aan de fijne bloemetjes. Er maken zowel éénjarigen als vaste planten deel uit van dit geslacht.
De gewone witte dovenetel (lamium album) is de meest verspreide in Europa en vinden we op diverse plaatsen terug in het wild. Het blad lijkt zeer sterk op dat van brandnetel met dat verschil dat het geen mierenzuur bevat en dus niet prikt. De naam dovenetel is daarvan afkomstig: de netel is doof, hij brandt dus niet. Andere varianten die we in het wild terugvinden zijn de gele dovenetel (Lamium Galeobdolon) en de paarse dovenetel (Lamium purpureum). Deze laatste komt tevens spontaan te voorschijn in de tuin.
Volgens de Griekse mythologie is Lamium album eigenlijk het symbool van ontrouw van Zeus. Hij zou Hera bedrogen hebben met Lamia en uit wraak heeft Hera beide veranderd in een dove netel.
Het plantje is niet veeleisend en heeft een lange bloeitijd : van april tot oktober. Het zaad van de plant wordt door mieren verspreid dankzij het mierenbroodje. Dat is een zeer zoet deeltje aan het zaadje dat mieren aantrekt waardoor ze het verder gaan verplaatsen. Zij doen zich tegoed aan de zoete lekkernij zonder dat het zaadje hierdoor aangetast wordt. Het heeft wel van de kracht van de mieren gebruik gemaakt om zich te verplaatsen om zo weer op een ander plekje te kunnen groeien. De samenwerking in de natuur is toch echt wel mooi.
Het blad en de bloemetjes van alle soorten zijn eetbaar. Ze zijn bijzonder rijk aan mineralen. De bladeren smaken lichtjes bitter, de bloemen daarentegen zoet door de aanwezige nectar. Je kan ze verwerken in slaatjes of een tisane trekken van de blaadjes. Het is trouwens één van de weinige planten waarvan het blad niet verandert van smaak eens de plant in bloei staat, je kan dus blijven oogsten. Voor slaatjes is het jonge blad te verkiezen. Voor in een wokschotel of soep kan het wat ouder blad ook dienst doen.
In de kruidengeneeskunde wordt deze plant inwendig gebruikt ter verlichting van vrouwenkwalen. Het is tevens inzetbaar bij darmlast of ter ondersteuning van de luchtwegen. Uitwendig kan je er een maceraat van maken of een extract om hiermee dan een zalf of crème te maken die vooral pijnstillend werkt.
Ik vind het plantje ook gewoon decoratief in de tuin. Ik heb de gewone paarse variant staan, maar tevens een aantal andere mooie cultivars: Lamium maculatum “white nancy” en Lamium maculatum “beacon silver”. Beide zijn vaste planten met een zacht zilverbont blaadje. Ze woekeren niet en bloeien van april tot juli. Zeer goed winterhard.
Ben je toch nog op zoek naar een andere bodembedekker? Wel eigenlijk hebben heel wat planten de eigenschap om de bodem te bedekken. We denken vooral aan lage kruipende planten maar lavendel of kruiden zoals dragon zullen tevens de bodem in een mum van tijd verbergen. Zoek je toch iets lager bij de grond dan vind ik volgende planten ook bijzonder mooi en waardevol: lievevrouwebedstro (Gallium odoratum), kruipend zenegroen (Ajuga reptans) of vrouwemantel (Alchemilla vulgaris of mollis). De eerste is een echte schaduwplant en verdraagt moeilijk zon. De anderen kunnen dat wel aan.